Krentenbollen van Kruimeltje

Kinderboeken Bakken (2)

Lezen en bakken zijn fijne bezigheden als je binnen moet blijven. Dit is deel 2 in de serie Kinderboeken Bakken. In ieder deel bakken we een recept uit een bekend kinderboek. Deze keer bakken we krentenbollen uit Chris van Abkoude zijn boek Kruimeltje (1923). Ondertussen is er tijd om een stukje uit het boek te lezen of de film te kijken.

Kruimeltje

Harry Volker, beter bekend als Kruimeltje, is een tienjarige jongen in het Rotterdam. Hij is te vondeling gelegd en is inmiddels een straatjochie geworden. Hij maakt vaak lol door te sleeën met zijn vriendjes of stiekem zonder te betalen naar de bioscoop te gaan. Kruimeltje moet voor zichzelf zorgen, want zijn pleegmoeder Koster laat hem alleen binnen als hij geld meebrengt. Zo scharrelt hij vaak zijn kostje bij elkaar. Zoals op de winterse zaterdag in 1916 waarmee het boek begint:

D’r uit of ik trap je d’r uit!’ Geef me ‘n krentebol,’ smeekte het jongetje. Woedend stoof de dikke bakker op hem af en zou zeker de daad bij het woord gevoegd hebben, als niet een goedhartige juffrouw tusschenbeide gekomen was.

Geef den stumper maar een krenåtebol, bakker, ik zal ‘t wel betalen.’

De bakker keek haar verbaasd aan, scheen zich toen te bezinnen.

Niet noodig,’ zei hij, ‘voor ditmaal zal ik hem er een geven, maar warme krentebollen worden niet voor dat tuig gebakken.’

En met deze woorden wierp hij het jongetje een der bollen toe. Als een havik vloog de knaap er op aan en verliet den winkel.

Als hij ‘s avonds thuiskomt is zijn verzorgster de gemene mevrouw Koster weer eens dronken. Die pakt hem zijn krentenbol af:

Wat heb je daar in je zak… geef hier…’

Nee, dat geef ik niet,’ schreeuwde Kruimeltje, ‘dat is een krentebol, die ik van den bakker gekregen heb.’

Geef dan dadelijk hier,’ gilde het wijf, ‘die lusten we hier ook wel en jij kan wel weer nieuw halen…’

Ze rukte den bol uit Kruimeltjes hand en begon hem smakelijk op te eten.

Kruimeltje beet zich op de lippen van ingehouden woede en spijt. Toen draaide hij zich met een ruk om en liep de kamer uit. Buiten trok hij de deur met een slag toe.

Zo begint voor Kruimeltje het grote avontuur dat hem een vader en een moeder brengt. En af en toe een krentenbol. Op een keer helpt Kruimeltje een ándere bakker bij het deeg kneden. Daarbij zit zijn hond Moor een rat achterna zit, waarna beide dieren vechtend in de deegbak terechtkomen. Als oprotpremie krijgt Kruimeltje een paar krentenbollen.

Gelukkig zijn wij niet afhankelijk van de goedheid van bakkers en kunnen we zelf krentenbollen bakken. We maken extra luxe krentenbollen.

Wat heb je nodig

  • 300 gram rozijnen of krenten
  • 500 gram bloem
  • 15 gram gedroogde gist
  • 3 flinke eetlepels witte basterdsuiker
  • 300 ml melk(vervanger)
  • 2 eieren
  • 10 gram zout
  • 50 gram (zachte) (room)boter
  • rasp van de schil van 1 citroen
  • 100 gram gedroogde abrikozen

Hoe je het doet

  1. Week de rozijnen of krenten (of een mengsel van beide) een uurtje in warm water.
  2. Laat de boter zacht worden op kamertemperatuur.
  3. Zeef de bloem.
  4. Verwarm de melk tot lauwwarm, en los er de basterdsuiker en gedroogde gist in op. Giet bij de bloem.
  5. Kneed er met de hand of met de mixer met deeghaken (op de laagste stand) een mooi deeg van. Neem daar even de tijd voor: hoe langer je kneedt hoe beter het deeg wordt.
  6. Vorm het tot een gladde bal en leg het in een kom onder een schone theedoek 20 minuten te rijzen op een warme plek.
  7. Breek ondertussen de eieren (houd een heel klein beetje ei apart in een schaaltje) en mix de zachte boter, citroenrasp en zout door elkaar. Roer dit mengsel door het deeg.
  8. Giet de rozijnen af en dep ze droog. Snijd de gedroogde abrikoosjes in stukjes, ongeveer even groot als de rozijnen en kneed de rozijnen en abrikozen door het deeg. Blijf kneden tot het deeg soepel en elastisch is en niet meer plakt. Misschien moet je wat extra bloem toevoegen, als het te kliederig blijft.
  9. Maak er een bal van en laat weer 20 minuten rijzen onder de schone theedoek.

Het bakken van krentenbollen kost even tijd, dus je hebt alle tijd om tussendoor te lezen in de het boek zelf. Hier de digitale versie.

  1. Haal het deeg weer tevoorschijn en vorm een lange rol. Snijd de rol in ongeveer 24 ongeveer gelijke delen. Wil je precies evengrote krentenbollen, gebruik dan een weegschaal. Het komt niet hele precies, maar je wil wel dat je krentenbollen tegelijk gaar zijn.
  2. Vorm de stukjes deeg snel tot balletjes en leg die op een bakblik met bakpapier. Ze gaan nog rijzen dus laat wat ruimte tussen de bollen.
  3. Zet het bakblik nog eens 20 minuten weg zodat de bollen kunnen rijzen.

Weer een pauze. Misschien kijk je liever de film dan dat je leest. Hier kun je de film kijken en hier ook.

  1. Verwarm de oven voor op 250 graden.
  2. Kluts dan het eiwit dat je bewaard had goed los met een paar druppels water en smeer met een kwastje de bovenkanten van alle krentenbollen in met een dun laagje ei.
  3. Als de oven goed heet is zet je het bakblik erin. Laat de bollen in ongeveer 15 minuten mooi bruin bakken. Ruik je de krentenbollen al? Dat moet Kruimeltje op straat ook geroken hebben.
  4. Haal je krentenbollen uit de oven en laat ze afkoelen op een rooster, zodat de onderkant ook goed kan afkoelen.

Turks fruit van de heks

Kinderboeken Bakken (1)

Lezen en bakken zijn fijne bezigheden als je binnen moet blijven. Dit is deel 1 in de serie Kinderboeken Bakken. In ieder deel bakken we een recept uit een bekend kinderboek. We beginnen met Turks Fruit uit De Kronieken van Narnia: De leeuw, de heks en de kleerkast (1950) van C.S. Lewis. Een stukje lezen uit het boek doe je hier.

De kinderen Peter, Susan, Edmund en Lucy Pevensie worden in 1940 geëvacueerd uit Londen, omdat het daar door de Tweede Wereldoorlog te gevaarlijk voor ze is. Ze worden gehuisvest in het grote huis van een vriendelijke professor. Lucy ontdekt als eerste een kleerkast zonder achterwand. Via die kast komt ze in een winters sprookjesland: Narnia.

Deze wereld is betoverd door Jadis, de Witte Heks. De voorspelling is dat er ooit een einde aan haar heerschappij zal komen als vier kinderen in Narnia komen. Daarom wil de Witte Heks dat alle kinderen aan haar worden uitgeleverd.

Edmund volgt zijn zusje Lucy een keer door de kast naar het geheimzinnig Nardia, maar Lucy vindt hij niet. Hij ontmoet wel de Witte Heks zelf. Zij noemt zich de koningin van Narnia. In plaats van hem iets naars aan te doen biedt ze hem betoverde chocolademelk aan.

‘Wat zou je er het liefst bij willen eten?’

Marsepein alstublieft, Majesteit,’ zei Edmund.

Weer liet de koningin een druppel uit haar flesje in de sneeuw vallen en meteen stond er een ronde doos meteen groenzijden lint erom. De doos werd opengemaakt en hij bleek tot aan de rand toe val te zotten met het heerlijkste snoepgoed dat je je kunt bedenken: marsepein! Elk blokje was zacht en zoet tot helemaal binnenin en Edmund had nog nooit zoiets verrukkelijks geproefd. Hij had het lekker warm gekregen en voelde zich nu helemaal op zijn gemak.

Terwijl hij zat te eten stelde de Koningin hem allerlei vragen. In het begin dacht Edmund er af en toe nog wel aan hoe onbeleefd het is om met volle mond te praten, maar algauw was hij dat helemaal vergeten en dacht hij er alleen nog maar aan hoe hij zoveel mogelijk marsepein in zo weinig mogelijk tijd naar binnen kon werken. En hoe meer hij ervan at, hoe meer hij hebben wilde ; en geen moment vroeg hij zich af waarom de Koningin eigenlijk zoveel van hem wilde weten.

Zo komt de Koningin van Edmund te weten dat ze thuis met vier kinderen zijn, wat haar natuurlijk bijzonder interesseert. Ondertussen eet Edmund alle marsepein op.

Edmund zat heel nadrukkelijk naar de lege doos te kijken en hoopte dat zij zou vragen of hij nog meer wilde. De Koningin wist waarschijnlijk heel goed wat hij dacht, want zij wist dat dit betoverde marsepein was – hoewel Edmund daar niets van had gemerkt. Wie er eenmaal van geproefd had, wilde er steedas maar meer van eten en zo iemand zou er (als niemand hem zou tegenhouden tenminste) net zo lang van dooreten tot hij er dood bij neerviel.

Maar de Koningin geeft hem geen marsepein meer. Ze belooft hem wel dat hij haar opvolger zal worden als hij zijn broer en zusjes meebrengt. Edmund vindt dit wel een goed idee. Vooral omdat ze hem nog meer snoepgoed belooft. Door de verslavende werking van de marsepein kan ze degenen die het hebben gegeten makkelijk controleren.

Geen marsepein

Het snoepgoed waaraan de heks Edmund verslaafd maakt, is geen marsepein maar Turks fruit. In het Engelse origineel heet het snoep Turkish Delight. Dit snoepgoed zette de Nederlandse vertalers van het verhaal in 1950 voor een probleem. Turkish Delight was toen in Nederland nauwelijks bekend. Er bestond geen Nederlandse naam voor. In 1956 werd het boek opnieuw vertaald. Toen vertaalde de vertaler Turkish Delight als Turkse noga. Immers noga bestaat net als Turks fruit uit rechthoekige blokken. De vertalers sinds 1983 maken er marsepein van, wellicht om associatie met de roman van Jan Wolkers te vermijden. Turks Fruit is namelijk ook de titel van een bekend boek van Jan Wolkers.

Turks Fruit

Turks fruit is een zoete lekkernij die veel in in Turkije, Cyprus, Griekenland, Albanië en Servië wordt gegeten. Het bestaat voor een groot deel uit suiker of honing, fruit, kokos en gelei, soms met nootjes (zoals hazelnootjes, amandelen en/of pistachenootjes). Het kan verschillende kleuren hebben. Kun jij net als Edmund ook verslaafd raken aan Turks fruit?

Wat heb je nodig

  • 1 biologische sinaasappel
  • 250 gram suiker 
  • ½ deciliter water
  • 2 blaadjes gelatine 
  • 5 eetlepels maizena
  • 1 eetlepel citroensap 
  • 25 gram gepelde en gehakte pistachenootjes
  • 3 eetlepels poedersuiker

Je kunt Turks Fruit natuurlijk met allerlei andere smaken maken, maar dit recept is met sinaasappel.

  1. Allereerst rasp je de schil van de sinaasappel.
  2. Pers de sinaasappel uit. Bewaar de geraspte schil dus!
  3. Het sap en rasp breng je aan de kook met een halve deciliter water, voeg hier ook de 250 gram suiker aan toe.
  4. Laat de gelatine 5 minuten in koud water weken.
  5. Ondertussen kun je de pistachenootjes fijnhakken en een cakevorm invetten.
  6. Maak van 4 eetlepels maizena (bewaar 1 eetlepel), het citroensap en 3 eetlepels water een papje. Voeg dit maizenapapje toe aan je sinaasappelpapje. Laat dit op hoog vuur zo’n 5 minuten koken, tot het dik en stroperig is.
  7. Knijp de gelatine uit, haal de pan van het vuur en voeg de gelatine toe aan je siroop/papje. Voeg eventueel ook je pistachenootjes toe.
  8. Doe je siroop in het ingevette bakblik en en laat deze 8 uur in de koelkast opstijven.

Nu is je Turks Fruit bijna klaar:

  1. Snij het Turks fruit in blokjes.
  2. Voeg de overgebleven maizena bij het poedersuiker en strooi deze over je gesneden blokjes Turks Fruit.

Klaar! Heerlijk voor bij kaneelthee of bij Harry Potters boterbier. Bewaar je Turks Fruit in een afgesloten bakje of trommel.